Een hogere wet
De meeste mensen proberen de wetten van het land te
gehoorzamen. Er is één wet die de meeste mensen niet
gehoorzamen, en dat is de snelheidslimiet. De
meesten van ons vinden het moeilijk om onder de
snelheidslimiet te blijven. De wetten van het land
zijn voor ons welzijn, en de meeste ervan komen
voort uit Gods wetten die Hij ons heeft gegeven.
Gods wetten zijn veel hoger dan de wetten van de
mens. Mozes zei dat je niet mag moorden, maar Jezus
zei dat als je iemand een dwaas noemt, je hem al
hebt vermoord. Mozes zei dat je geen overspel mag
plegen, maar Jezus zei: Als je naar een vrouw kijkt
met onreine gedachten, heb je het al gedaan. Jezus
heeft de wet niet afgeschaft, Hij heeft de wet
vervuld. Wij leven onder een hogere wet.
Onze woorden zijn wie we zijn. Onze woorden zijn niet gratis. Ze hebben de macht over leven of dood. Aan onze woorden zijn kosten verbonden. Ze kunnen de mensen om ons heen opbouwen, of ze kunnen de mensen om ons heen vernietigen. Onze woorden kunnen mensen pijn doen of mensen genezen. Als we mensen plagen of uithalen, kunnen onze slechte woorden eeuwig voortduren. Als we mensen pijn doen, zeggen we ‘maar een grapje’, alsof dat alles goed maakt. Onze woorden kunnen ook mensen genezen. Onze woorden zijn het krachtigste wat we hebben. We kunnen ze gebruiken om mensen te helpen, of we kunnen mensen vernietigen. Er zaten een man en zijn vrouw aan een tafel in een restaurant, wachtend op hun eten. Er was een witharige msn die van tafel naar tafel ging en mensen begroette. De man merkte de man op en zei tegen zijn vrouw: "Ik hoop dat die man niet bij ons aan tafel komt." De man kwam naar de tafel van de man en vroeg de man wat hij voor de kost deed. De man zei dat hij lesgaf op een seminarie. De man pakte een stoel, ging zitten en begon hun een verhaal te vertellen. Hij vertelde hen over een jongen die geboren was uit een ongehuwde moeder. Hij wist niet wie zijn vader was. Op school werd hij gepest door alle andere jongens. Waar hij ook ging, werd hem gevraagd wie zijn vader was. Er was een nieuwe predikant in de kerk. De jongen zat altijd achter in de kerk, zodat hij als eerste naar buiten kon komen en niet gepest werd. De nieuwe predikant mocht als eerste vertrekken. Hij begroette de mensen toen ze de kerk verlieten. De jongen liep langs de pastoor heen, maar de pastoor legde een hand op de schouder van de jongen. Toen vroeg hij de jongen wie zijn vader was. De hele kerk werd stil. Iedereen wilde weten wie zijn vader was. De pastoor voelde dat er iets mis was en zei toen: "Ik weet wie je vader is, je bent een kind van God." De ketenen in het leven van die jongen waren gebroken. De seminarieleraar bedankte de man voor het verhaal. Toen de man met het witte haar opstond om te vertrekken, zei hij: ‘Ik was die jongen.’ De man en zijn vrouw vroegen aan de serveerster ‘wie die man was’. Ze zei: ‘Hij was de voormalige gouverneur van Tennessee. Zijn naam was Ben Hooper, hij was de 31e gouverneur van Tennessee. Wij leven allemaal onder een hogere wet. Wij zullen allemaal voor de rechterstoel van Christus staan en rekenschap afleggen van onze ijdele woorden. Wij zijn op deze aarde om een zegen te zijn voor iedereen om ons heen. Wij zijn hier niet om mensen neer te halen, wij zijn hier om ze op te tillen. Wij mogen niemand oordelen. Er is maar één persoon die iemand kan beoordelen, en dat is onze verlosser. We moeten alles in Zijn handen laten en niet in onze handen. Wij moeten doen wat onze Vader van ons vraagt. Wij zijn hier om de wil van de Vader te doen en om een zegen te zijn voor degenen die in ons leven zijn. Wij zijn hier om de zaken van onze Vader te doen, en niet die van onszelf. –––––––––––––––––––––––––––– Nieuwe King James-versie Spreuken 18:21 ¶ Dood en leven zijn in de macht van de tong, en degenen die ervan houden, zullen de vrucht ervan eten. Nieuwe King James-versie Spreuken 26:18 ¶ Als een waanzinnige die brandhout, pijlen en de dood gooit, 19 Is de man die zijn naaste bedriegt en zegt: 'Ik maakte maar een grapje!' Nieuwe King James-versie Psalmen 39:1 Ik zei: Ik zal mijn wegen behoeden, opdat ik niet zondig met mijn tong; ik zal mijn mond in bedwang houden met een snuit, terwijl de goddelozen voor mijn aangezicht staan. Nieuwe King James-versie Psalmen 141:3 Zet een wacht, HEERE, over mijn mond; Houd de wacht over de deur van mijn lippen. Nieuwe King James-versie Matteüs 12:33 ‘Maak óf de boom goed en zijn vrucht goed, óf maak de boom slecht en zijn vrucht slecht; want een boom ken je aan zijn vruchten. 34 Addersgebroed! Hoe kun je, omdat je slecht bent, goede dingen spreken? Want uit de overvloed van het hart spreekt de mond. 35 Een goed mens brengt uit de goede schat van zijn hart goede dingen voort, en een slecht mens brengt uit de kwade schat kwade dingen voort. 36 Maar ik zeg u: voor elk ijdel woord dat de mensen spreken, zullen zij er rekenschap van afleggen op de dag des oordeels. |