Een woord over leven en dingen


           

 

Droom

         We hebben allemaal dromen van dingen die we willen doen, of dingen die we willen bereiken in ons leven. Toen Abraham 75 jaar oud was, vertelde God hem dat Hij hem de vader van vele naties zou maken. Zijn vrouw, Sarah, was 65 jaar oud en onvruchtbaar. Na 13 jaar gaf Sara Haggar, haar dienaar, aan Abraham als vrouw zodat ze een zoon (Ismaël) konden krijgen. Maar dit was niet het beloofde kind. Het duurde 25 jaar voordat het beloofde kind werd geboren (Isaak).

      Te vaak nemen we genoegen met Ismaël als Isaak de beloofde is. We nemen genoegen met minder dan wat God ons wil geven. Er staan ​​meer dan 5000 beloften in de Bijbel. Dit zijn beloften die God ons wil geven. Maar als het moeilijk wordt of als het lang geleden is, worden we moe en geven we onze hoop en dromen op en nemen we genoegen met minder. We nemen genoegen met wat we nu hebben. We zeggen tegen onszelf dat dat goed genoeg is.

     Veel van onze dromen zijn wat God in ons heeft gelegd. Onze dromen zijn als een profetie van wat God voor ons wil doen. We zullen op de Heer wachten om wat Hij zei in ons leven te laten uitkomen. Onze dromen zullen uitkomen. We zullen de obstakels overwinnen die de vijand voor ons neerzet. We zullen ons vertrouwen op God stellen. We zullen op Hem wachten om ons onze dromen te geven.


      Nieuwe King James-versie
Genesis 15:4 En zie, het woord des HEEREN kwam tot hem, zeggende: Deze zal uw erfgenaam niet zijn, maar iemand die uit uw eigen lichaam zal komen, zal uw erfgenaam zijn.
 5 Toen bracht Hij hem naar buiten en zei: "Kijk nu naar de hemel en tel de sterren als je ze kunt tellen." En Hij zei tegen hem: "Zo zullen uw nakomelingen zijn."

      Nieuwe King James-versie
Genesis 16:1 ¶ Sarai, de vrouw van Abram, had hem geen kinderen gebaard. En ze had een Egyptische dienstmaagd die Hagar heette.
 2 Toen zei Sarai tegen Abram: "Zie je wel, de HEER heeft mij ervan weerhouden kinderen te baren. Ga alsjeblieft naar mijn dienstmaagd; misschien zal ik kinderen bij haar krijgen." En Abram luisterde naar de stem van Sarai.
 3 Toen nam Sarai, de vrouw van Abram, haar dienstmaagd Hagar, de Egyptische, en gaf haar aan haar man Abram om hem tot vrouw te zijn, nadat Abram tien jaar in het land Kanaän had gewoond.
 4 ¶ Hij ging dus naar Hagar en zij werd zwanger. En toen ze zag dat ze zwanger was geworden, werd haar meesteres in haar ogen veracht.

      Nieuwe King James-versie
Genesis 17:18 En Abraham zei tot God: "O, dat Ismaël voor uw aangezicht mocht leven!"
 19 Toen zei God: "Nee, uw vrouw Sara zal u een zoon baren, en u zult hem Isaäk noemen; Ik zal Mijn verbond met hem sluiten voor een eeuwigdurend verbond, en met zijn nakomelingen na hem.